Na een operatie hebben hartpatiënten vaak vervelende klachten. Van doorliggen tot verwardheid, een behandeling in een ziekenhuis kan allerlei bijwerkingen hebben. Met het programma Predocs zetten verpleegkundigen in op preventie, met als doel sneller herstel na de operatie.
Het is een opvallende tegenstrijdigheid. Oudere patiënten gaan het ziekenhuis in om beter te worden maar komen er met gezondheidsklachten uit. Daar moet iets aan te doen zijn, dachten ze bij het Lectoraat Chronisch Zieken en het Instituut voor Verpleegkundige studies van Hogeschool Utrecht. Het programma PREDOCS is opgezet om oudere hartpatiënten beter voor te bereiden op een operatie. ‘Een ziekenhuisomgeving is levensgevaarlijk voor een kwetsbare oudere’.
Preventief spreekuur
Roelof Ettema, hoofddocent verpleegkunde, promoveerde in 2014 op PREDOCS met als concreet resultaat een preventief verpleegkundig consult. Inhoud van het consult: belevingsgerichte informatie voor de patiënt, bepalen verhoogd risico op zorg gerelateerde complicaties na de operatie, en een pakket preventiemaatregelen. ‘Het aantal kwetsbare ouderen neemt nog steeds toe.’ En daarmee de complicaties bij ziekenhuisopname: doorliggen, verwardheid bijvoorbeeld.
‘LEG ZE IN EEN ZIEKENHUISBED EN ZE KOMEN IN DE PROBLEMEN.’
Voor het onderzoek werd een homogene groep gekozen: hartpatiënten van 65 jaar en ouder. Van de 13.000 open-hart-operaties bleek het overgrote deel ruim van tevoren gepland. Er was dus tijd voor verpleegkundige ingrepen vooraf om de zorg voor de patiënten te verbeteren: ‘Je wilt iets doen waar de praktijk echt iets aan heeft.’
Risico’s inschatten
Vanaf 2016 staat het promotieonderzoek van Yvonne Jordens, projectleider PREDOCS, in het teken van de invoering van de nieuwe werkwijze. Het innovatiefonds van de zorgverzekeraars zorgde voor de helft van de financiering. De andere helft kwam van 12 hartcentra in de vorm van uren van artsen, onderzoekers, verpleegkundigen. Van alle betrokkenen werd een andere manier van denken verwacht. Van diagnose en zorg na de operatie naar voorspelling en preventie vooraf.
‘ARTSEN EN VERPLEEGKUNDIGEN WERKEN OP BASIS VAN EEN DIAGNOSE, WIJ GAAN UIT VAN EEN PROGNOSE.’
Een persoonlijk plan opstellen en risico’s inschatten, daar gaat het bij PREDOCS om. Veel patiënten bleken na afloop van een hartoperatie te lijden aan een van de volgende complicaties: verwardheid (‘delier’), depressie, doorligwonden (‘decubitus’) of een infectie. Aan de hand van scorecards schat de verpleegkundige die het consult verzorgt de kans op een complicatie in. ‘Verwardheid, een van de meest voorkomende complicaties, is heel beschadigend. Vroeger kwamen ze daar pas na de operatie achter, nu kunnen we er van tevoren voor zorgen dat een patiënt, als preventieve maatregel, een aparte kamer krijgt.’
Gemotiveerde projectleiding
Bij de invoering van PREDOCS komt wel het een en ander kijken. Niet alleen verpleegkundigen, ook de betrokken artsen krijgen met het programma te maken. Het werkt vooral als er een gemotiveerde projectleiding is en hartchirurgen voorstander zijn van de nieuwe aanpak. ‘Er is een visie nodig. Afname van zorgdruk op de afdeling gaat heel veel opleveren,’ stelt Yvonne Jordens. ‘Je moet naar de hele context kijken’, vult Ettema aan. ‘Naar de mogelijkheden om gedrag te veranderen. Waarom werkt het hier wel en daar niet? Een belangrijke voorwaarde is voldoende kennis bij alle betrokkenen.’
In Medisch Spectrum Twente werkt het programma in ieder geval prima. Verpleegkundige Inge van Erkelens is als coördinator aangesteld. Wat zorgde ervoor dat het programma daar een succes werd? Inge van Erkelens: ‘Als coördinator heb ik een jaar de tijd gekregen om PREDOCS van de grond te krijgen. Het bestuur had toegezegd dat we zouden meedoen en zorgde ervoor dat er tijd werd vrijgemaakt.’ Essentieel volgens de verpleegkundige: ‘Ik deed al veel met voorlichting aan patiënten, daar heb ik PREDOCS ingepast. Het werkt niet als iemand van buiten de verpleegafdeling de coördinatie op zich neemt. Je moet de patiënten kennen en de juiste contactpersonen weten te vinden.’
Over enkele maanden volgen de eerste resultaten uit het onderzoek van Yvonne Jordens. Daardoor komt stapsgewijze invoering in alle hartcentra in Nederland weer dichterbij. Ondanks haken en ogen zijn de eerste resultaten van het programma veelbelovend. ‘In plaats van met de handen over elkaar te gaan zitten, kunnen we wat doen.’
Afstudeeronderzoek
Bij het onderzoek naar de implementatie van PREDOCS zijn ruim 100 studenten betrokken.
Bachelor student Daphne Spoolder is een van hen. Met drie medestudenten deed ze onderzoek in het Antonius ziekenhuis. Ze interviewden een aantal medewerkers en onderzochten de stand van zaken: ‘wat gaat er goed, wat kan er beter.’ Tijdgebrek bleek ‘best wel een groot ding.’ Aanbeveling van Daphne Spoolder: ‘Er zijn veel aannames over patiënten. Eigenlijk moeten we ook aan ze zelf vragen wat ze er van vinden.’
Tekst: Hans Zijlstra
Video: Marleen Stoker
Dit artikel is verschenen op huontwikkelt